Als er een nieuwe cliënt komt is, na het welkom heten, de eerste vraag: “prate we Frysk of Nederlands?” Vaak is de reactie: “Oh, as it yn it Frysk kin, dan is dat wol hiel moai”.

Er zijn zelfs cliënten die speciaal op zoek zijn gegaan naar een Friestalige coach en zo in mijn praktijk terechtkwamen. Praten over gevoelens en gevoelige zaken lukt toch het best in je eigen taal. Het geeft een vertrouwd gevoel, een gevoel van begrepen worden. Een letterlijk “wij spreken elkaars taal” zorgt meteen voor verbinding.

En zoals Nelson Mandela het zo treffend verwoordde: ‘Als je met een mens praat in een taal die hij verstaat, gaat het in zijn hoofd. Als je met hem praat in zijn eigen taal, gaat het in zijn hart’.

Naast dat taal voor veel cliënten belangrijk is, speelt ook de omgeving een rol.
Een omgeving die niet lijkt op een ziekenhuisomgeving en/of een kille behandelruimte waarbij het gevoel kan ontstaan dat je een patiënt bent in plaats van een cliënt. Nee, een gezellige ruimte waarbij je het gevoel hebt ‘bij iemand op bezoek te komen’ zorgt ervoor dat cliënten zich meteen op hun gemak voelen. En dat is precies mijn bedoeling. Want het praten over gevoelens, het weghalen van trauma, het zijn dingen die bij het leven horen.

Ieder mens maakt dingen mee in zijn/haar leven, niemand uitgezonderd. Laten we het dan ook niet bijzonder maken. Laten we er vooral ‘normaal’ over doen. Als je een zere teen hebt ga je naar de dokter; als je even verstrikt zit in je eigen gedachten of last hebt van iets wat je hebt meegemaakt, ga je naar iemand die jou daarbij kan helpen. In mijn werk vind ik het belangrijk dat iemand zich gezien en gehoord voelt, dat iemand de ruimte voelt om zijn/haar verhaal te doen en dat iemand zich vertrouwd genoeg voelt om zichzelf te kunnen zijn. En als de basis ingrediënten (kunnen spreken in je memmetaal, gezellige omgeving, lekkere zitbank én een kopje koffie of thee) aanwezig zijn, komt de rest vanzelf.

Sa is it en net oars!