Een jonge vrouw komt naar de praktijk. Ze is ten einde raad, ze volgt haar ‘hele leven’ de ene therapie na de andere en klampt zich vast aan iedere strohalm die ze tegenkomt en niks lijkt te werken. Ze komt bij mij voor EMDR want ze wil trauma opruimen. We gaan eerst in gesprek.
Tijdens het gesprek voelt het voor mij dat er eerst iets uitgesproken moet worden. En dat doe ik ook…altijd. Ik ben een coach van de nuchtere soort maar als er, intuïtief, woorden voorbij komen waarvan ik denk dat ze de ander kunnen dienen, dan spreek ik ze uit. Nooit om te kwetsen, altijd vanuit een gevoel dat het de ander verder gaat brengen. De vragen die ik stel zijn:
“Hoe ziet jouw leven eruit zonder therapie? Wat zou je doen met de tijd die ‘overblijft’? Hoe ga je om met de leegte die gaat ontstaan?” Het brengt haar in verwarring. Want háár gedachte is: als ik van mijn trauma verlost ben dan komt alles goed en míjn gedachte is: zij wil onbewust (!) niet van haar trauma af, uit angst voor de leegte die gaat ontstaan. Nu heeft ze nog het gevoel dat er voor haar wordt gezorgd, er altijd iemand achter haar staat om haar op te vangen.
Precies dát heeft ze in haar jeugd zo gemist. En als niemand zich meer bezig houdt met haar problemen, wie vangt haar op? Deze jonge vrouw verstaat de taal van het coachen, oftewel, ze begrijpt meteen wat ik bedoel, dat is winst. Want bewustwording is één, dan kan de verandering volgen. Ze neemt de vraag: “wie ben ik zonder therapie?” mee naar huis. Twee weken later; ze heeft haar ‘huiswerk’ gedaan en weet dat ze met het volgen van alle therapieën ook iets in stand houdt. “Wanneer ga je aan het leven deelnemen zonder ‘zijwieltjes’?”
Ze spreekt uit dat de angst voor leegte groot is, een gevoel van eenzaamheid steekt de kop op; “Wie zorgt voor mij als het moeilijk wordt?” De angst zit heel diep en ze is zich bewust dat ze ‘aan de bak’ moet als ze iets wil doorbreken. We behandelen die ene enorme angst die nog niet eerder is behandeld: de angst om te leven zonder zijwieltjes.